Een jarige met een stem als een klok
Het eerbiedwaardigste monument van Bergeijk en omstreken laat zich niet of nauwelijks bezichtigen. Het hangt, verscholen tussen eiken balken op de eerste verdieping van het Luihuis van de Petruskerk, beter bekend als de Hofkerk. Het laat zich wel horen. En het krijgt de komende weken ook anderszins de aandacht die het verdient. We hebben het over de Klok Katherina die deze zomer haar 650ste verjaardag viert. Ja, u leest het goed, Katherina is zeseneenhalve eeuw oud. Wat zelfs voor een klok een gezegende leeftijd is.
Zij werd gegoten in het holst van de Middeleeuwen, in het jaar 1367. Een gegeven om even stil bij te staan. ’Het was’ zo lezen we in het speciaal voor deze gelegenheid verschenen blad ’De Keersopper’ de tijd waarin een groot deel van Europa gebukt ging onder de honderdjarige oorlog. De tijd ook waarin de pausen als bannelingen in Avignon verbleven. En de tijd waarin Brabant werd geregeerd door een vrouw, hertogin Johanna van Brabant. Het Kempenland was nog woest en ledig. Maar Bergeijk was er al. En het was mans genoeg om een kerk mét een toren te onderhouden en daarvoor zijn eigen klok te laten gieten: de Katherina, 1,03 meter hoog, met een gewicht van 670 kilo en een stem als een... juist ja.
De naam was afgeleid van de heilige Catharina, maagd en martelares, en na de Moeder Gods de meest vereerde heilige in de Middeleeuwen. Zij was - en is - de patrones van redenaars, filosofen, notarissen, kleermakers, stillisten, spinsters, voermannen, pleegmoeders en voedsters. Haar naam leeft ook in onze tijd en in onze regio voort als To, Toos, Trien, Toke, Toosje, Karin, Kaatje, Catrien en Carine.
Katherina
De Katherina draagt een opschrift. Dat luidt: * VOCOR * Catherina * me * FEClT *J ACOBUS * DE * HELMONT * MCCC * LXVIl. Hetgeen betekent: lk heet Katherina, Jacobus van Helmont heeft mij gemaakt in 1367. Daarmee is ook de identiteit van de klokkengieter onthuld: Jacobus van Helmont uit Venlo. De Katherina was zijn eersteling. En de enige die nog zijn naamdraagt.

De Katherina werd niet ergens buiten gegoten maar binnen, in de Hofkerk. Dat was in de late Middeleeuwen gebruikelijk geworden, ongetwijfeld om te voorkomen dat het gevaarte na zijn voltooiing nog getransporteerd moest worden, met een slecht geveerde wagen over hobbelige wegen. Dat de kerk ter wille van het gietproces enige tijd in een soort hel herschapen moest worden, werd voor lief genomen. Een hel ja, want het gieten van een klok was in vele opzichten een hels karwei. Daar kwamen zinderende vuren, rook, roet en grote risico’s aan te pas. Dankzij een strakke regie en een formidabele combinatie van durf en vakmanschap kon dit avontuur tot een goed einde worden gebracht. Essentieel was dat de klok in één teug gegoten werd. Om dat mogelijk te maken moest gelijktijdig op verschillende vuren brons worden gesmolten. Daarbij was een temperatuur van 1200 graden nodig. Men kan zich voorstellen dat zich in de loop van het proces tal van kritieke momenten voordeden. In Bergeijk werd dat alles tot een goed einde gebracht.
De Katherine zelf heeft ook voor hete vuren gestaan. Zij ontsnapte aan een wisse dood toen in 1650 door een nooit helemaal helder geworden oorzaak de toren van de Hofkerk instortte. Een hoge functionaris uit Den Bosch had er voor gewaarschuwd en de 'wethouderen’ van Bercheijck gemaand snel maatregelen te nemen om te voorkomen dat de 'muragien vanden toren alle dagen meer berstende' om zou vallen. Hetgeen spoedig daarna gebeurde. De klok was toen al in veiligheid gebracht. De toren werd nooit herbouwd. In plaats daarvan verrees negen jaar na de ramp het Luihuis, een nederig, maar wel heel bijzonder gebouw, al is het maar omdat het uniek is in zijn soort, niet alleen in Noord·Brabant maar in
heel Nederland.

Dick Zweers, bouwhistoricus
Dit artikel verscheen eerder in de Eyckelbergh op 12 juni 2017.